M. Koen Geens – Minister van Justitie
TOESPRAAK VOOR ERKENDE BEMIDDELAARS – DISCOURS POUR LES MÉDIATEURS AGRÉÉS
Ministre de la Justice – M. Koen Geens – Minister van Justitie
Wie een uitweg zoekt uit een conflict met een buur, (ver)huurder of familielid trekt daarvoor vaak naar een rechter. Nochtans is er een alternatief: een bemiddelingsprocedure, waarbij een neutrale bemiddelaar in samenspraak met de partijen naar een oplossing zoekt. De procedure is niet alleen sneller, maar voelt voor alle partijen vaak ook een stuk rechtvaardiger aan.
De volledige toespraak van M. K. Geens
« Dames en Heren, Mesdames, Messieurs,
Je tiens à mon tour vous souhaiter chaleureusement la bienvenue à cette journée des médiateurs agréés. J’observe que de nombreux intervenants éminents prennent aujourd’hui la parole, dont des intervenants internationaux. J’aimerais également leur souhaiter la bienvenue et les remercie de bien vouloir nous faire partager leur expertise acquise en matière de médiation. Ce qui nous réunit cette semaine, c’est de croire que la médiation est une solution alternative visant à éteindre des conflits et c’est de vouloir continuer à la développer et à lui donner toutes les chances possibles. Je n’ai pas besoin de vous convaincre de la valeur ajoutée d’une solution à l’amiable. C’est dans cette optique que j’ai pris l’initiative de réformer la loi relative à la médiation avec l’objectif de donner autant d’importance à la médiation et à d’autres solutions à l’amiable dans le droit judiciaire par rapport au règlement des conflits. Entre-temps, cette réforme s’est concrétisée dans la loi du 18 juillet 2018 portant des dispositions diverses en matière de droit civil et des dispositions en vue d’encourager les formes alternatives de résolution des litiges. Sur la base d’une proposition de loi, la canalisation vers des solutions à l’amiable dans les affaires familiales a encore été renforcée dans la loi du 15/06/18.
Quels sont les principaux axes de la réforme relative à la médiation ?
Ten eerste moet de beslechting van een geschil door de hoven en rechtbanken als vangnet dienen wanneer alle andere (minnelijke) oplossingstrajecten niet mogelijk of, in de gegeven omstandigheden, niet aangewezen zijn. De bedoeling is dat minnelijke oplossingstrajecten ernstig in overweging worden genomen voor de oplossing van het geschil en dat de drempels daartoe worden weggenomen.
Er bestonden vóór de wet van 18 juni 2018 reeds heel wat mechanismen. Zo kon een geschil vooraf ter minnelijke schikking worden voorgelegd aan de rechter die bevoegd is om er in eerste aanleg kennis van te nemen. Die rol wordt in de nieuwe wet bekrachtigd. Naar analogie met het Franse recht bepaalt het Gerechtelijk Wetboek voortaan dat het tot de opdracht van de rechter behoort om partijen te verzoenen. Die poging tot minnelijke schikking is niet verplicht, behoudens in de door de wet bepaalde gevallen. Ik som enkele zaken op waar dit wel verplicht werd gesteld:
Artikel 1345 van het Gerechtelijk Wetboek verplicht een poging tot minnelijke schikking voor de vrederechters alvorens een pachtzaak kan worden opgestart; Overeenkomstig artikel 734 van het Gerechtelijk Wetboek moet elk debat voor de arbeidsrechtbank, op straffe van nietigheid, worden voorafgegaan door een poging tot minnelijke schikking die op het zittingsblad wordt aangetekend.
Cette solution ne peut pas être imposée à chaque séance, mais bien à l’entame de la procédure ; Le juge doit d’abord avoir entendu les parties ;
Un délai maximal de 6 mois est fixé dans lequel il doit être procédé à la médiation.
Il n’existe aucune sanction dans le cas où une partie refuserait sa coopération à la médiation. La médiation ne peut pas être imposée si toutes les parties s’y opposent.
In de praktijk wordt van deze mogelijkheid, die laagdrempelig is en bovendien kosteloos, nog veel te weinig gebruik gemaakt. Enkel voor de vredegerechten wordt er regelmatig geschikt. Komt er een schikking tot stand dan wordt deze door de rechter
meteen in een uitvoerbare titel vastgelegd (pv minnelijke schikking).
Lors d’une action en justice pendante au tribunal, les parties peuvent demander au juge de prendre acte de la convention qu’elles ont conclue qui vise à résoudre le litige par un « jugement d’accord ».
Désormais, les parties peuvent soumettre à l’homologation du juge compétent leur accord, même sans avoir introduit au préalable une procédure devant le tribunal, si cet accord a été trouvé sous la direction d’un médiateur agréé.
Le rôle traditionnel des acteurs de la Justice est redéfini par la loi du 18 juin 2018 afin de rappeler aux parties l’existence de méthodes alternatives pour résoudre des litiges. Par exemple, l’avocat peut constituer un maillon important concernant la canalisation des conflits vers des modes de solutions alternatifs en fournissant des informations adéquates, avant et à chaque étape du procès. En outre, l’avocat peut aussi par exemple jouer un rôle majeur en incitant les parties à se reparler, à tendre vers un accord et à s’assurer que des accords équilibrés puissent être conclus. L’élément principal est de concevoir cette solution sur mesure par rapport au litige et de pouvoir trouver des solutions à l’amiable le plus tôt possible.
Le juge recherche, à chaque étape de la procédure, la résolution à l’amiable des litiges. Sauf lorsqu’il s’agit d’une action en référé, le juge reçoit la possibilité d’interroger les parties sur les tentatives qu’elles ont entreprises avant l’instance afin de résoudre le conflit à l’amiable. Pour ce motif, il peut exiger que les parties comparaissent en personne et peut même leur donner d’office l’occasion de prendre connaissance de ces modes alternatifs.
In familiezaken is de rechter sinds 12 juli 2018, tijdens de verschijning van de partijen op de inleidingszitting, zelfs verplicht om hen te horen over de wijze waarop ze hebben getracht om het geschil op minnelijke wijze op te lossen voor de inleiding van de zaak en om vast te stellen of een minnelijke oplossing kan worden overwogen.
De wet van 18 juni 2018 gaat nog verder door aan de rechter ook de mogelijkheid te geven om, wanneer hij van mening is dat een verzoening tussen de partijen mogelijk is, ambtshalve of op verzoek van één van de partijen, een bemiddelingspoging te bevelen of een informatiesessie te volgen. In familiezaken kan hij daarenboven de zaak niet enkel op vraag van de partijen, maar ook indien hij dit nuttig acht doorverwijzen naar de kamer voor minnelijke schikking.
Een bijzonder aandachtspunt dat bij de invoering van de mogelijkheid tot het bevelen van een bemiddelingspoging werd opgeworpen door de Raad van State, is dat de toegang tot justitie moet verzekerd blijven. De Raad van State drukte in het bijzonder de angst uit dat de tekst een inperking inhield van het recht waarover elke burger beschikt om een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie die bij wet is ingesteld, uitspraak te laten doen over het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Selon la Cour européenne des droits de l’homme et la Cour de justice, le droit à l’accès au tribunal n’empêche toutefois pas qu’un État puisse exiger, comme condition de recevabilité d’une procédure judiciaire, d’entamer d’abord une procédure visant le règlement extrajudiciaire des litiges (solution à l’amiable). Il convient d’inclure des garanties, telles de l’interdiction d’un retard délibéré pour l’introduction d’un recours devant le juge.
Pour cette raison, une série de garanties ont été insérées dans la loi :
Des critiques ont également été formulées à cet égard en soutenant qu’imposer la médiation porterait atteinte à son caractère volontaire. Je n’adhère pas à cette conception, qui est de plus en plus abandonnée en Europe (ex. France, Italie). La médiation reste volontaire, étant donné que toutes les parties ont la possibilité de mettre un terme au processus de médiation à tout moment sans aucun inconvénient ultérieur. Le principal est de faire goûter aux parties la médiation et de cette manière qu’elles en savourent les bienfaits. Curieusement, la même critique n’a pas été formulée à ce point concernant la tentative obligatoire de conciliation, bien que celle-ci est également proposée sur une base volontaire. En outre, comme je l’ai déjà mentionné, le juge de la famille peut aussi renvoyer d’office l’affaire à la chambre de règlement à l’amiable lorsqu’il l’estime opportun. Ceci n’empêche pas non plus d’adopter un règlement à l’amiable sur une base volontaire.
Ten tweede worden door de wet van 18 juni 2018 een aantal verbeteringen aangebracht aan de bemiddelingswet.
Zo wordt een definitie van bemiddeling in de wet ingeschreven, geïnspireerd door de voorbereidende werken van de bemiddelingswet van 2005 en het advies van de Hoge Raad voor de Justitie dienaangaande.
Het toepassingsgebied van bemiddeling wordt verruimd naar geschillen met publiekrechtelijke personen. Verduidelijkt wordt daarenboven dat ook grensoverschrijdende geschillen het voorwerp kunnen uitmaken van een bemiddeling.
De term “vrijwillige bemiddeling” wordt vervangen door de term “buitengerechtelijke bemiddeling” om beter het onderscheid te maken met de gerechtelijke bemiddeling die tijdens een geding wordt bevolen.
Troisièmement, on mise davantage sur les médiateurs professionnels et sur l’encadrement professionnel.
En premier lieu, la loi clarifie le fait qu’un juge ne peut pas intervenir contre rémunération en tant que médiateur agréé. Ce n’est pas le rôle du juge. Une dérogation a été prévue pour les magistrats émérites, les magistrats honoraires et les magistrats suppléants.
La qualité des médiateurs agréés est validée. L’exercice de la fonction et le titre sont protégés. Désormais, seul un médiateur agréé a le droit de procéder professionnellement à la médiation, au sens du Code judiciaire, à l’exception de litiges entre les entreprises. De plus, seul un médiateur agréé peut s’approprier publiquement ce titre professionnel.
Afin de devenir médiateur agréé, il faudra désormais réussir tant une formation théorique que pratique. A ce sujet, la Commission fédérale de médiation fixera les programmes minimaux ainsi que les évaluations en vue de délivrer un agrément et la procédure d’agrément. Bien que le titre de « médiateur agréé » soit protégé, la Commission fédérale de médiation procèdera à l’agrément des médiateurs selon leurs spécialités. En effet, la Commission est compétente pour établir les programmes minimaux en matière de formation théorique et pratique et donc pour déterminer ces spécialisations qui ont trait à la pratique de la médiation.
Ook de regels inzake tucht en deontologie worden versterkt. Een onafhankelijke commissie voor de tuchtregeling en klachtenbehandeling zal oordelen over de naleving van de regels inzake de deontologie en kan, zo nodig, proportionele sancties, opleggen.
De structuur en de samenstelling van de Federale bemiddelingscommissie worden, op aanbeveling van de huidige Federale Bemiddelingscommissie, aangepast per 1 januari 2019. Wat de structuur betreft werd geopteerd voor een functionele indeling van de commissies (erkenning van bemiddelaars, erkenning van vormingen en handhaving van de permanente vorming en tuchtregeling en klachtenbehandeling), in plaats van een indeling per materie (familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken). Dit laatste werd ook onhoudbaar gelet op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de bemiddeling. Wat de samenstelling betreft zijn opgemerkt dat voortaan alle betrokken actoren deel zullen uitmaken van de Federale Bemiddelingscommissie zoals ook magistraten en gerechtsdeurwaarders. De opdrachten van de Federale Bemiddelingscommissie worden vanaf 1 januari aangevuld met het inlichten van het publiek over de mogelijkheden geboden door bemiddeling en het nemen van alle nodige maatregelen om de behoorlijke uitoefening van bemiddeling te bevorderen, en inzonderheid nieuwe methodes en praktijken van bemiddeling en andere vormen van geschillenoplossing te onderzoeken en ondersteunen. Dit laat toe om de praktijk bij de hoven en rechtbanken meer te stroomlijnen. Vandaag kan worden vastgesteld dat er zeer uiteenlopende praktijken bestaan. Het lijkt mij wenselijk dat deze praktijken worden geëvalueerd en dat goede praktijken verder worden geïmplementeerd bij alle hoven en rechtbanken. Uiteindelijk moet iedere burger in dit land, ongeacht het hof of de rechtbank waar de zaak aanhangig wordt gemaakt, kunnen rekenen op een kwalitatieve dienstverlening van Justitie.
Quatrièmement, toujours dans cette même optique, une forme récente de solution à l’amiable des litiges a été insérée dans le Code judiciaire : le droit collaboratif.
Ce processus volontaire et confidentiel de règlement de litiges par le biais de négociations raisonnées a été pensé dans les années 90 par des avocats aux États-Unis et également instauré par des avocats. La loi vise à donner plus de visibilité à cette pratique et à l’encadrer afin d’encourager l’usage de formes extrajudiciaires de règlement des litiges. Parallèlement, elle vise également à moderniser le rôle des avocats en tant que négociateurs professionnels qui, sans l’intervention du tribunal, aboutissent à un accord satisfaisant, équilibré et durable entre les parties et les intérêts dans le litige.
Le nouveau cadre juridique pour le droit collaboratif entrera en vigueur le 1er janvier 2019. D’ici là, les barreaux devront avoir mis sur pied une commission paritaire commune chargée d’établir les conditions en vue de la formation spéciale, de la formation permanente, de l’agrément requis, des garanties en matière de négociations collaboratives et du règlement en vigueur pour les avocats.
Certaines corrections mineures à la loi du 18 juin 2018 seront encore apportées en cette fin d’année durant les discussions relatives au projet de loi portant des dispositions diverses en matière de droit civil que j’ai présenté cette semaine en Commission Justice. Il s’agit principalement de rectifier certaines omissions et d’apporter des adaptations de nature juridico-technique.
***
Naast deze belangrijke hervorming wil ik er ook op wijzen dat de toegankelijkheid van de bemiddeling voor mij een belangrijk aandachtspunt blijft. Ik wil er in eerste instantie op wijzen dat voor minvermogenden de mogelijkheid bestaat om een beroep te doen op de rechtsbijstand voor de aanstelling van een bemiddelaar (art. 665, 5° Ger.W.). Dit systeem is echter nog veel te weinig gekend. Ik laat momenteel onderzoeken hoe dit meer onder de aandacht kan worden gebracht en hoe het systeem nog aantrekkelijker kan worden gemaakt. De kosten van een bemiddelaar worden in principe ook door alle partijen gedragen.
Ook bij de hervorming van de juridische tweedelijnsbijstand werd de bemiddeling en andere vormen van geschiloplossing gepromoot. Het ministerieel besluit van 19 juli 2016 m.b.t. de nomenclatuur van de prestaties geleverd door een advocaat bepaalt daarenboven dat er voortaan per sessie van bemiddeling punten worden gegeven aan de advocaat die zijn cliënt daarbij begeleidt en aanwezig is (2 pnt/sessie). Ingeval de bemiddeling niet wordt gevolgd door een procedure voor de rechtbank, wordt dit aantal zelfs verdubbeld (4 pnt/sessie).
Er wordt ook aandacht besteed aan de optimalisatie van andere oplossingstrajecten zoals de minnelijke schikkingen. In die optiek heb ik mijn volle medewerking verleend aan een evaluatie, georganiseerd door de Universiteit Gent, van het systeem en de praktijk van de schikkingen bij de familierechtbanken in het kader van het FITTIF-project (families in transitie, transitie in families). Dit met het oog op de verbetering van de wetgeving en de praktijk. De resultaten ervan zijn inmiddels bekendgemaakt in het Tijdschrift voor Familierecht. Deze evaluatie werd uitgevoerd in het licht van de voorziene evaluatie van de wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank in 2020.
***
De wet van 18 juni 2018 is geen eindpunt. Het is een nieuwe stap in een ontwikkeling naar meer minnelijke oplossingen van geschillen. Sinds de oprichting van de federale Bemiddelingscommissie is het aantal opleidingen tot bemiddelaar significant toegenomen. Er is ondertussen een week van de bemiddeling in het leven geroepen. De wet van 30 juli 2013 die de familierechtbank oprichtte en daarbij een kamer voor minnelijke schikkingen installeerde, heeft een positieve dynamiek in familiezaken teweeggebracht op het vlak van de promotie van alternatieve oplossingstrajecten.
Ik wil met de nieuwe wet voortbouwen op deze positieve dynamiek. De wet reikt heel wat kapstokken aan zowel voor de magistraat, advocaat, gerechtsdeurwaarder, de professionele bemiddelaar als de federale bemiddelingscommissie. Het wil, zoals ik al aangaf, drempels wegnemen, burgers beter en sneller informeren en de rol van alle actoren duidelijker definiëren. Tegelijk opent het mogelijkheden om de alternatieve oplossingstrajecten waaronder bemiddeling verder te ontwikkelen.
Zoals het geval is in vele Europese landen, is het een stap naar een justitie in de 21ste eeuw waar er meer wordt ingezet op onderhandelen, praten met elkaar, bemiddelen, schikken als mogelijkheden die worden geboden naast het beslechten van geschillen. Een moderne en rechtvaardige justitie moet mijns inziens niet enkel in staat zijn om geschillen te beslechten binnen een redelijke termijn, maar ook inzetten op een minnelijke oplossing van geschillen. Mijn wens is dat er binnen enkele jaren werkelijk kan worden gesproken van een ADR-cultuur/bemiddelingscultuur.
***
Je tiens à remercier chaleureusement la Commission fédérale de médiation et les nombreuses organisations qui ont été associées pour cette magnifique initiative. Aujourd’hui et demain, un programme bien fourni incluant des ateliers et d’éminents intervenants vous attend. Je vous souhaite à toutes et à tous une poursuite fructueuse et enrichissante de cette semaine de la médiation ! » site K. Geens
> Ook het persbericht over de recente hervorming
« Minister Geens zet de hervorming van het Burgerlijk Recht door met het wetsontwerp Diverse Bepalingen. Dit groot ontwerp omvat onder meer reparaties van de nationaliteitswet, een modernisering van de naamwetgeving, de hervorming van de bemiddeling, een verbetering van de inzage in adoptiedossiers, de hervorming van de mede-eigendom, reparaties aan de pandwet en de digitalisering van de burgerlijke stand.
Bemiddeling: beter praten dan procederen
Minder conflicten voor de rechter en meer oplossingen dankzij bemiddelingen. Dat is het doel van het wetsontwerp dat vandaag werd goedgekeurd door de ministerraad op voorstel van minister Geens.
Momenteel is het aantal bemiddelingen beperkt tot een 5000-tal per jaar. Dat terwijl er jaarlijks meer dan een miljoen vonnissen en arresten worden geveld. Gemiddeld duurt het 83 dagen om een geschil door bemiddeling op te lossen. Dat is een pak korter dan een procedure voor de rechtbank en ook goedkoper.
Om bemiddeling te stimuleren komen er enkele maatregelen om ervoor te zorgen dat scheidende ouders, ruziënde buren en allerlei handelsconflicten zo veel als mogelijk buiten de rechtbank worden opgelost in onderling overleg.
• Bemiddelaars zullen voortaan een erkenning moeten hebben, en daar zal een bekwaamheidsexamen en bekwaamheidsproef aan voorafgaan.
• Gerechtsdeurwaarders en advocaten krijgen de opdracht mensen te wijzen op de mogelijkheden van bemiddeling.
• Rechters zullen ruziënde partijen kunnen verplichten eerst een bemiddeling te proberen. » site K.Geens